Voer voor de gieren

Maandag 5 juni 2006
Na een zeer goede nachtrust en een ontbijt, waarbij we eten voor tien om voldoende brandstof binnen te krijgen, gaan we van start. De eerste uren voelen we de stramheid van onze benen.We rijden door het mooie dal van Aragon. Het graan begint al geel te worden. De weg is bezaaid met oneffenheden zoals klimmetjes en afdalinkjes. Maar dat schijnt hier normaal te zijn. We worden verwend met de meest prachtige bloemen: allerlei Klokjes, Blauwe Gentiaan, Vingerhoedskruid en vele soorten Distels, uiteraard met de daarbij behorende Distelvlinder. Ook fraai zijn de rotsplanten. We zien een roofvogeltje, dat zomaar in een rotsspleet verdwijnt. Dat kan de Kleine Torenvalk wel eens zijn.
Om half 2 hebben we 60 km op de teller staan en schuiven aan voor het Menu del Dia. Als we weer op pad zijn, rijden we tijdens een afdaling bijna de staart van een hagedis af! Ja, die beesten schieten opeens de weg op. De temperatuur van 30 graden heeft ze extra actief gemaakt. We zien een geheel witte roofvogel, alleen de uiteinden van de vleugels zijn zwart. We houden het voorlopig op een Slangenarend.
We genieten van onze tocht langs het stuwmeer. In Sanguesa zien we Ooievaarsnesten op een toren. Landschap en natuur zijn overweldigend.
De bordjes, die de richting wijzen naar Pamplona krijgen eigenaardige kuren; stond er eerst 50 km, nu staat er 66 km op zo'n bord. Omweggetje van Kees?
Dan volgt een soort vakantietocht naar en door de kloof van Lumbier. Een avontuur op zich want het pad is onverhard. Hier zweven de Gieren echt pal boven ons. Ook zien we diverse nesten van deze aas-etende soort. De jongen zullen toch niet op dit moment gevoederd worden, anders zijn wij het haasje!?
Aan het eind van onze rit moeten we door een tunnel en aan het eind van die tunnel zien we het licht. We houden er mee op voor vandaag. We hebben er 85 km opzitten met een gem. van 15.2 km p/u. We gaan overnachten in een hotel in Lumbier. We krijgen een mooie kamer met bad! Erg veel luxe voor pelgrims. We maken wel zelf ons brood klaar. Het bier is echter van de tap! En straks roept ons bed. Dan gaan we heerlijk slapen in de hoop dat we morgen, als we verder het binnenland ingaan, niet gegrepen zullen worden door een van die talloze Lammergieren.