De slangenbezweerder

Vanochtend bij het opstaan lag het klooster in de mist. Na het ontbijt gingen we om 09.00 uur op weg. Bij de afdaling was het kil door diezelfde mist. Een frisse neus halen noemden we dat. Na 5 km was de mist opgetrokken, de zon scheen en we kregen het bij het klimmen al weer warm. De Koploper hielp een slang met oversteken (met gebruik van een stok), voordat een auto het beestje zou pletten. Een goede daad, want we hadden op deze weg al meer auto's gezien dan gisteren de hele dag.
Na 16 km in Las Viñas dachten we bij een bezoekerscentrum (het bleek later dat het een hotel was) te komen. Het was dicht. De tegenover gelegen bar echter niet, dus haalden we daar koffie met cake.
Twee km verderop bleek het bezoekerscentrum pas te liggen. Het was open en we keken daar rond. Het was mooi opgezet en er was voor ieder wat wils.
We reden langs Agaves van ruim 4 meter hoog en ze stonden nog in bloei. We zagen katoenvelden. Hagen van Oleanders maakten duidelijk dat we dichter bij een stad kwamen. En na 33 km bereikten we die stad, Andúgar. We reden over pleinen en door drukke straten. We aten iets, we dronken iets en namen de vlucht. Het was hier veel te druk na het schitterende natuurpark Sierra de Andújar van 75.000 ha met de prachtige flora en fauna en schitterende vergezichten en je alleen het geritsel hoorde van de herten in de struiken. De overgang was gewoon te groot, wegwezen dus. De Koploper wilde nog wel een foto maken van een Romeinse brug, maar dat ging hij proberen met zijn brillenkoker! Hij was waarschijnlijk helemaal van slag door de drukte van de stad (en hij niet alleen).
Vervolgens reden we door Olijfgaarden, je zag ze overal waar je keek, heuvels vol. We konden mooi zien, hoe al die bomen geplant waren. Maar schaduw, nada. In een berm zagen we kleren liggen! Marianne vroeg aan de Koploper:" Is er wat voor je bij?" "Nee", zei hij, "er zit geen afritsbroek bij!"
We hielden een drinkstop in Alharilla na 55 km. Het dorpsplein was stil en verlaten. Siësta? Op het plein stond een watertap en die was hard nodig, want de thermometer gaf 33 graden aan. Het lekken was inmiddels een stroom geworden.
Na 68 km reden we Porcuna binnen, een oude Romeinse stad. We moesten even zoeken naar een bed, maar met behulp van de bakker vonden we een slaapplaats. Daar waren we bepaald blij om, omdat het vandaag weer erg warm was en doorrijden niet goed zou zijn met onze door het klimmen zware benen.
Na het opfrissen gingen we proviand inslaan, want letterlijk alles was op. Natuurlijk namen we nog een cerveza en gingen we eten.

Vogels: Bijeneter, Blauwe Ekster, Ekster, Torenvalk, Buizerd, Bruine Kiekendief, Groene Specht, Merel, Gaai, Hop, Zwarte Kraai, Rode Patrijs, Koereiger, Blauwe Reiger, Gekraagde Roodstaart, Groenling en Vink.

Afgelegd 68 km, gemiddeld 12.8 km en 888 hoogtemeters.